De Kooi en de macht van de onvoorstelbaarheid Een gesloten huis met een glinsterend dak in de zomerzon “Niemand thuis” was met gemak wat de voorbijganger verzon Een kleine oneffenheid verstoorde de stilte in het zomerse beeld Een kiertje toonde wreedheid waarmee met harteloze kilte een mensenrecht werd gekeeld “Een slordigheids-plooitje” was met gemak wat de voorbijganger verzon Een vogelkooitje
Lees verder →